Voorbereiding *
|
Context
|
Belevingswereld
Ik laat het schilderij zien. We
bespreken wat we zien, aan de hand van vragen in 5 stappen. Die staan onder
deze tabel vermeld.
|
Basisplan
|
Opdracht en randvoorwaarden
De kinderen moeten een
schilderij maken over een emotie bij zichzelf. Ze moeten een gebeurtenis in
gedachte nemen uit hun leven. Ze kunnen kiezen uit de volgende emoties:
boosheid, blijheid, verdriet. Dit mogen ze afbeelden. Daarbij is het de
bedoeling dat de kinderen veel kleur gebruiken.
|
|
Doelen
|
Beeldend doel:
Het doel is dat de kinderen een
emotie op doek gaan krijgen. Hierbij is het van belang dat de kinderen zich
eerst weer inleven in die emotie, zodat dit ook goed op papier te krijgen is.
Technisch doel:
De kinderen gaan werken met kwasten,
verf en doek. De kinderen leren dus schilderen. Hierbij komen ze aan de weet
dat ze kleuren kunnen mengen, over dingen heen kunnen verven etc.
|
|
Receptie
/Oriƫntatie * |
Introduceren
|
Beeldcultuur
Door middel van ons schilderij
wat we gaan maken kunnen we door middel van visuele beelden onze emoties
uiten.In de huidige maatschappij is beeldcultuur namelijk erg belangrijk. Ze
zijn op allerlei manieren toepasbaar.
Beeldaspecten
Begrip omtrent kleur: Primaire kleuren, secundaire
kleuren, tertiaire kleuren.
Primaire kleuren: Rood, geel en blauw.
Tertiaire kleuren: Alle kleuren behalve de 6
bovengenoemde.
Ontwikkelingsfasen
Dit schilderij zit in de fase
expressionisme. De afbeelding is een uitdrukking van de betekenis die de
schilder in het schilderij heeft gelegd, in dit geval hoop. De betekenis van
dit schilderij is subjectief: door de maker is het er in gelegd. Het
schilderij is origineel. Ieder kan zijn eigen interpretatie er aan geven, er
is geen criteria om verschillende oordelen over het schilderij met elkaar te
vergelijken.
|
*
|
Informeren
|
Beeldbeschouwen
De kinderen moeten na het maken
van het kunstwerk hun eigen kunstwerk beschouwen aan de hand van een matrix. Aandachtspunten
zijn het kunnen herkennen van de emotie die in het schilderij ligt, de
kleuren die gebruikt zijn en de aandacht die gevestigd moet zijn op 1 object.
|
*
|
Instrueren
|
Beeldend Probleem
De kinderen moeten hun emotie
in het schilderij leggen. Ze mogen kiezen uit verdriet, boosheid en blijheid.
Deze emotie moet duidelijk te zien zijn in het schilderij, en moet
vormgegeven worden met veel kleur.
|
/Uitvoering |
||
/Nabeschouwing |
||
*
|
Beoordelen
|
Beoordelingscriteria (matrix)
Nb. Alleen de matrix maken.
|
L’Espoir – Willem Hofhuizen (de
hoop)
Eerst:
brainstormen: wat is te zien in het schilderij?
Fase 1:
Welke emotie zie je in het schilderij? De titel is ‘de hoop’. Waarin kun je
hoop zien?
Fase 2:
Welke kenmerken in het schilderij of welke details kunnen hoop inbeelden?
Fase 3:
Waar heeft de vrouw hoop op?
Fase 4:
Hoe is de vrouw geschilderd? Zijn er veel kleuren gebruikt? Wat zouden deze
kleuren betekenen?
Fase 5:
Welke verbanden zie je tussen hoop en de vrouw in het schilderij?
Onvoldoende
|
Voldoende
|
Goed
|
|
Er is in het schilderij te zien dat het om verdriet / boosheid / blijheid
gaat
|
Niet te zien
1 punt
|
Zichtbaar
3 punten
|
Zeer duidelijk aanwezig
5 punten
|
Het schilderij bevat veel kleuren
|
1 of 2 kleuren
2 punt
|
3 of 4 kleuren
3 punten
|
5 of meer kleuren
5 punten
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten